Nog een hele weg te gaan (en we gaan nu de verkeerde kant op)
Nog een hele weg te gaan (en we gaan nu de verkeerde kant op)
In Duitsland en veel andere Europese landen is 1 mei een officiële feestdag. Zelfs de Verenigde Staten kennen anno 2015 nog steeds Labor Day in september. Wat er wordt gevierd: de vaak zwaar bevochten werknemersrechten en in het bijzonder de achturige werkdag. In ons land is 1 mei geen feestdag en de 8-urige werkdag anno 2015 geen wettelijk recht (waarop uitzonderingen mogelijk zijn). Veel cao’s staan onder druk en de vele (schijn-)zelfstandigen zijn al zo ongeveer vogelvrij. Minder rechten en meer en langer (door)werken, dat is de trend.
Een klein beetje geschiedenis maakt duidelijk waarom werknemersrechten helemaal niet vanzelfsprekend zijn in Nederland en al helemaal niet in andere landen (de landen waar onze goedkope kleding vandaan komt). En dus belangrijk zijn om bij stil te staan. Door de totale rechteloosheid was werken in de 19e eeuw ook in Nederland voor veel mensen een lijdensweg zonder uitweg. De werkdag duurde 10 tot 16 uur, maar een 75-urige werkweek leverde niet genoeg op om van te leven. Gezond, gevarieerd voedsel en gezondheidszorg waren onbereikbaar. De vaste lasten waren hoog en velen waren werkeloos. De zware arbeid en slechte voeding eisten hun tol en de levensverwachting was laag.
Als ik dan nadenk over nu, waarbij je pleidooien hoort voor langere werkweken, meer mensen op de arbeidsmarkt (vaak gaat het dan over vrouwen) en langer doorwerken, vraag ik me af waarom dan. Als er nu al niet genoeg banen zijn, en je mensen langer door laat werken en meer uren laat maken, heeft dat nu juist het tegenovergestelde effect: meer werkeloosheid en minder kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt. In veel sectoren is een voltijdsbaan nu trouwens ook echt al zwaar genoeg. Het is juist de groep met te kleine minibaantjes, die meer uren en vooral ook meer zekerheid nodig heeft.
Als jongeren tegenwoordig al een baan hebben, dan zijn dat vaak tijdelijke contracten, losse opdrachten en combinaties daarvan. Dat betekent vaak druk solliciteren, netwerken en lobbyen na het werk. Tel je die uren mee, dan is de toename van jongeren met een burn-out, zoals deze week bekend werd niet vreemd. En de tendens is dat dit niet alleen jongeren zijn, maar steeds vaker ook andere groepen die als zelfstandige met losse opdrachten hun levensonderhoud bij elkaar sprokkelen.
Ondertussen neemt ondanks de economische groei – en een nieuwe meetmethode van het CBS per 1 januari, waardoor de werkloosheid plotsklaps flink lager lag– de werkloosheid nauwelijks verder af. Onder vrouwen neemt het aantal WW-uitkeringen zelfs nog toe, aldus het UWV. Ook pas afgestudeerden (zoals ik bijvoorbeeld binnenkort) hebben het niet makkelijk en vinden nauwelijks werk. We doen duidelijk iets niet helemaal goed in Nederland, we dalen misschien ook niet voor niets op de ranglijst met gelukkigste landen.
Hoog tijd dus om goed te kijken naar werk, de regels voor werk, naar werkenden en werkloosheid. Naar hoe we het werk verdelen, naar hoe we meer werk kunnen creëren, wat de goede en slechte gevolgen zijn en hoe we mensen daartegen kunnen beschermen. En vooral ook hoe mensen niet leven om te werken, maar juist werken om fatsoenlijk te kunnen leven. 1 mei is daarvoor een mooie dag!
N.B. naast de nieuwe meetmethode is het CBS sinds februari ook gestopt met de cijfers over de werkloosheid per provincie. Hoe het precies gesteld is met de werkloosheid in Zuid-Holland, hoeven we kennelijk niet meer te weten. Jammer!
Reactie toevoegen