Historische les: Waarom je goed voor armen moet zorgen
Historische les: Waarom je goed voor armen moet zorgen
Ik doe, zoals sommigen van jullie weten, al langere tijd onderzoek naar (oa) Simon Stevin en zijn politieke werken. Nu zal ik jullie verder niet vermoeien met al zijn inzichten, maar er is er één waar we in deze tijd nog van kunnen leren. Het gaat over hoe om te gaan met armen en waarom. Stevin schreef dit werk tussen 1596 en 1602. Ik kan het dan niet helpen om te denken 'als iemand dit toen al kon bedenken, waarom gebeurt het dan nu nóg niet?'
Wanneer ik lees over de kloof tussen arm en rijk die steeds verder toeneemt en de armoede die steeds verder toeneemt, denk ik aan dit stukje tekst. En vraag ik me af hoe het kan dat iemand uit de Nederlandse Opstand dit wel kon bedenken, en onze regering niet (want zeker dat laatste punt van Stevin is toch erg liberaal en zou de VVD aan moeten spreken). Er wordt nu niet alleen niet goed voor minder bedeelden gezorgd vanuit overheidswege, armen raken ook nog eens steeds dieper in de problemen. Zie bijvoorbeeld hoeveel mensen zorg mijden om financiële redenen, hoeveel mensen bij de voedselbank aan moeten kloppen. Terwijl het doel juist zou moeten zijn dat armoede de wereld uit geholpen wordt!
Dit is wat Stevin er over te zeggen had:
'Aangaande dat iemand mocht achten, dat de zaak niet van zo`n groot belang is, dat men er zulke orden van raden voor zou behoeven, daarover zal ik nu mijn gevoelens uiteenzetten. Omdat (nadien) het de vorst`s werk is, voor de gemeente te staan, waar de armen een groot onderdeel van zijn, zo is hij van ambtswegen aan de behartiging van die belangen verbonden (voorstand): Anderzijds, aangezien veel rijken dagelijks arm worden, en niemand daarover heel vrij is, zo verzekeren de rijken zichzelf, die de staat van de armen helpen bevorderen en beschermen: Ten derde de armen niet geholpen nog verdedigd zijnde, veroorzaakt het mistroostige wanhopige mensen, die tot diefstal en geweld geraken, strekkende tot grote onrust in de gemeente: Ten vierden denk hoe het gaan zou in een grote regering, waar rechtraden van steden niet onder landraden stonden, want daaruit is te begrijpen, hoe het gaan moet met lege armenraden, zonder een hogere armenraad boven zich te hebben: Waarbij nog tot voorbeeld dienen kan, dat Keizer Karel V, een mooie ordening op de zaak van de armen gesteld heeft, maar zij hebben metterdaad weinig uitgericht, door de oorzaak, zo het schijnt, dat zulks in een zo grote regering zonder orde van de raden met trappen, onmogelijk was: Ten laatste zeg ik nog dit: Indien men in aanmerking neemt de grote inkomsten van de armen, die onnut teniet gaan, hetwelk door orden zou vermeerderen, tot ontlasting van de gemeente, en tot vermindering van de verdrietige ellende, die anders de ene mens bij de andere moet zien.'[1]
[1] Stevin, Materiae Politicae band II, 69-71.
Reactie toevoegen